Opruimen
Eén van die typische kerstvakantiebezigheden, naast winkelen, films kijken en schaatsen, is opruimen. En dan bedoel ik écht opruimen. Niet even wat papieren van je bureau weggooien of je sportschoenen in de kast zetten, maar oude troep uitzoeken, weggooien, bewaren. Vandaag heb ik opgeruimd. Ik heb eindelijk de laatste verhuisdoos uitgepakt, mijn voorraadkast opnieuw ingedeeld en oude pennen uitgeprobeerd om vervolgens te bepalen of ik ze nog kon houden.
Er is iets geks met opruimen. Iets waardoor je geen klap opschiet. Dat kan heel vervelend zijn, maar juist leuk als je je eraan overgeeft en vergeet dat het doel eigenlijk opruimen was. Met opruimen stuit je namelijk vaak op allerlei leuke oude spullen, waar je vervolgens uitgebreid in gaat zitten rommelen. Zo vond ik oude dagboeken, gummen met spiekbriefjes erop geklad, vulpenvullingen, brieven van vriendinnetjes, geschreven tijdens een saaie Nederlandse les, en een walkman. Heerlijk nostalgisch.
Maar er is nog iets gekkers aan de hand met opruimen. Weet je wat het namelijk is? Je bewaart die oude spullen, omdat je er geen afstand van kunt doen. Je wilt ze houden, om er later nog eens lekker nostalgisch door te kunnen rommelen. Het komt er daarna echter nooit van om je eens een avondje 'zomaar' met die doos oude brieven op de bank te nestelen. De doos blijft gewoon zoals altijd onder je bed staan, de brieven stoffig en vergeten.
De enige keer dat je weer eens door oude troep heen rommelt, die je had bewaard om er af en toe nostalgisch doorheen te rommelen, is als je besluit te gaan opruimen. Is dat niet gek, zo'n opruimkringetje? Je kunt er uren over na blijven denken, over dat kringetje, vooral op een druilerige kerstvakantiedag.