zondag 12 augustus 2007

Ode aan Goosje

De eerste keer dat ik haar zag was ik samen met Kaneel. We gingen stappen in Enschede, samen dansen in kroeg X. Ze zat voor de deur bij de toiletten, naast een tafeltje met daarop een schoteltje vol wisselgeld. Eerst was ik een beetje argwanend: een kroeg met een toiletjuffrouw die je moet betalen, daar zijn ze vast uit op je geld. Maar mijn mening veranderde toen ik op de wc zat te plassen en het keurig uitgeprinte A4tje op de binnenkant van de deur bekeek:

Zitten op een schoon toilet is fijn
Voor 25 cent zal dat altijd zo zijn
Liefs Goosje

Toen ik het toilethokje uitkwam stond Goosje bovendien met een schroevendraaier de deur van het andere hokje open te wrikken: er kwam een bellend meisje uit wat daar blijkbaar al een tijdje zat en Goosje zei kwaad: "er moeten nog meer mensen naar de wc!" Toen ik weer buiten stond besprak ik Goosjes briefje en haar vastberadenheid met Kaneel en we waren het met elkaar eens: wat een schat, die Goosje.

Afgelopen zaterdag was ik weer in kroeg X. Ik moest naar de wc en keek er al naar uit om Goosje weer te ontmoeten. Het bleek dat Goosje iets nieuws had bedacht, iets om de wc's vrij van glazen te houden. Ze pakte het biertje wat ik in mijn hand had kordaat af, zette het op haar tafeltje waar al meer drankjes van plassende feestgangers stonden, en legde er een bierviltje bovenop waar ze met zwarte stift twee driehoekjes op had getekent. "Driehoekje!" zei ze luid en duidelijk tegen mij, terwijl ze met haar vinger op het bierviltje tikte.

Toen ik een paar minuten later de schone wc weer verliet, kon ik mijn drankje zo herkennen tussen de andere drankjes met rondjes, kruisjes en vierkantjes. Hoe dronken ik ook geweest zou zijn, ik hoefde maar naar het driehoekje te wijzen om mijn bier terug te krijgen van Goosje. Wat een systeem. Wat een passie voor het vak. Wát een toiletjuffrouw.

vrijdag 3 augustus 2007

Natuur in Nederland

Gisteren was ik weer eens in mijn oude studentenhuis. Zoals altijd was er weinig veranderd. De slingers van het feest van twee jaar geleden hingen er nog en ook de pot Milsani koffiecreamer stond op zijn vertrouwde plek op de schoorsteenmantel. Wat wel veranderd was, was de tuin. Ik schrok er eerst een beetje van. Ooit had ik samen met mijn enige vrouwelijke huisgenoot goed gezorgd voor die tuin. Onkruid wieden, de roos snoeien, bollen planten. De jongens maaiden af en toe het gras en zo was het nog best een mooi tuintje. Gisteren zag het er anders uit. Overwoekerd, volgegroeid, het onkruid hoog tussen de tegels, de omgevallen schuttig overgroeid met klimop en het fietsenkerkhof in de hoek onzichtbaar door een lustig groeiende jonge boom. Wat zag de tuin eruit!

Toen ik van de schrik bekomen was, bekeek ik het geheel met andere ogen. Eigenlijk had het wel wat, zo'n stukje grond waar alles z'n gang kan gaan. De citroenmelisse had zich verspreid over het gehele bloemenperk en geurde volop. De frambozenstruik deed het super, ik plukte een heel kopje vol zoete frambozen. Musjes doken weg onder de klimop; vast een nestje. Hoe langer ik ernaar keek, hoe mooier ik het vond. Het was heerlijk om er rond te struinen, die paar vierkante meters groene chaos. Je zou het niet verwachten maar daar, op een onbeduidend plekje in ons volgebouwde land, het land met de gedetailleerde bestemmingsplannen, nette tuintjes en voorgeveltjes, nieuwbouwwijken, asfaltwegen en geordende stukjes park die voor "bos" door moeten gaan, daar ligt, verborgen achter een oud studentenhuis, het laatste stukje ongerepte natuur van Nederland.