Dan maar burgerlijk
De afgelopen vier dagen stond ik op een keurige Veluwse camping, samen met mijn lief en onze oude oranjebruine jarentachtig vouwwagen. Om het plaatje af te maken stonden onze families er ook, compleet met caravans, tentjes en toebehoren. Het was reuze gezellig met al die familie en ik heb enorm genoten van mijn tijd op de camping. Ik genoot van het natte gras 's ochtends op weg naar het toiletgebouw - uiteraard met een wc-rol onder de arm, ik genoot van de simpele praatjes met onze overburen, van de potjes blufpoker en badminton, van mijn nieuwe foute regenlaarsjes, van koffie uit een plastic beker, van de hangmat in de schaduw, van mijn favoriete Bob Marley vakantie-cd en natuurlijk van de zon.
Lang heb ik me verzet tegen de vouwwagen. Ik wilde hem niet, en toen ik hem wel wilde probeerde ik te doen alsof het camp is, zo'n vouwwagen. Tegen mijn vrienden sprak ik met jolige ondertoon over campings op de Veluwe en in Frankrijk. Maar inmiddels heb ik de strijd opgegeven. Ik durf het toe te geven. Ik kom uit de kast. Ja, het is burgerlijk, maar o wat vind ik het lekker. Als ik elk jaar met mijn vouwwagen op de camping mag staan, heb ik niks meer te wensen. Het kan me niks meer schelen: dan maar burgerlijk!
1 opmerking:
Ach, burgerlijk is maar een term. En ik geloof eigenlijk niet dat die bij je past. Vouwwagen of geen vouwwagen.
Een reactie posten