Geld
Bij ons op de univeristeit moet je je consumpties betalen met een speciaal pasje. Dat pasje moet je opladen bij een speciaal oplaadapparaat. Je schuift wat papiergeld in een gleuf en hoppakkee, je kunt weer saucijzenbroodjes, melk en marsen scoren. Helaas werkt die gleuf niet al te best. Meestal weigert 'ie je briefje eerst een keer of tien voordat 'ie 'em inslikt en je pasje oplaadt. Laatst werd ik een beetje chagerijnig van de gleuf. Nijdig trok ik aan m'n briefje van twintig om het voor de zoveelste keer te proberen. Maar de gleuf wilde het briefje niet loslaten. Dus had ik voor ik het wist een half briefje van twintig in mijn hand, terwijl de andere helft nog uit de gleuf stak. Wel potverdrie.
Vandaag was ik bij de bank. Ik vroeg wat ik moest doen met het kapotte briefje. "Even opsturen naar de Nederlandse bank" zei de bankmeneer tegen me. "Of even zelf plakken. Daar doen ze meestal niet moeilijk over hoor".
Maf is dat toch. Een briefje van twintig met een plakbandje is ook nog gewoon geld. Als 'ze' er niet moeilijk over doen in de winkels, dan kun je er gewoon mee betalen. Het is een maf besef, dat geld eigenlijk maar gewoon een afspraak is. Geld bestaat door de waarde die mensen aan een stukje papier toekennen.
En als het kassameisje bij de Edah straks zegt: "nee hoor, dat is niet meer geldig", dan is mijn kapotte twintigje ineens niks meer waard.