Over busjes en vouwwagens
Het voorjaar staat voor de deur en dat betekent dat er plannen worden gemaakt. Plannen om de kale tuin aan te pakken, plannen om feestjes te geven, plannen om op vakantie te gaan. Er worden campings uitgezocht en gereserveerd, zodat we straks als de zon schijnt en de dagen langer worden, op pad kunnen met onze vouwwagen.
Jawel, vouwwagen, u leest het goed. D. en ik hebben een vouwwagen. Het is een hele oude bruine, maar hij vouwt nog steeds, althans, dat hopen we. Vroeger was het de vouwwagen van mijn ouders – ik heb er zomers lang onder de vouwklep gelegen met een stapel Donald Duck’jes – daarna was hij van een collega van mijn vader, en toen die hem niet meer hoefde, kregen wij hem. Zomaar, gratis en voor niks. Eerst protesteerde ik nog even; “wat moeten wij met een vouwwagen?!”, maar D. doorzag me: “je bent er nog niet klaar voor hè?”, en na wat overredingskracht besloot ik me maar over te geven aan dit symbool van burgerlijkheid. Nu hebben we dus een oude vouwwagen.
Eigenlijk wilden we een Volkswagenbusje. En eigenlijk willen we dat nog steeds, maar het schiet niet zo op met dat busje. De aardewerken Volkswagenbus-spaarpot waar we ooit trouw ons kleingeld in stopten is al een paar keer geplunderd, om met de inhoud pizza te gaan eten of spontaan een nachtje weg te gaan. Ik ben dus bang dat een Volkswagenbusje er voorlopig niet in zit. Ik heb mezelf nu maar overtuigd dat een oude vouwwagen misschien wel net zo camp is als een Volkswagenbusje.
Gelukkig staan mijn vrienden achter mij. Ze overtuigen mij ervan dat ze een vouwwagen heus wel camp vinden. Vriendin M. vertelde laatst dat ze vaak aan ons denkt; elke keer als ze een stel hippe mensen met een Volkswagenbusje ziet, denkt ze aan D. en mij, met onze oude bruine vouwwagen.
1 opmerking:
Helaas heb ik nog geen volkswagen busjes gezien hier, maar ik denk nog steeds aan je hoor!
Liefs!
Een reactie posten