Als student dacht ik jarenlang: "later, na mijn studie, dan ga ik werken". Hoe verder mijn studie vorderde, hoe intenser mijn verlangen werd om dat ellendige papiertje te halen en op zoek te gaan naar een baan. Afstuderen en werken, dat was het ultieme doel. Het idee van werken was echter vaag en ongedefinieerd. Verder dan mijn afstuderen ging mijn voorstellingsvermogen niet. Natuurlijk was ik heus wel bezig met "oriënteren", zoals dat zo mooi heet, maar hoe mijn werkende leven eruit zou zien daar kon ik me weinig voorstelling van maken. Ik zou gaan werken, dat was alles wat ik wist.
Nu werk ik. Na mijn afstuderen was er haast geboden bij het vinden van een baan, omdat het geldpotje behoorlijk leeg was. Daarom was ik blij dat ik snel iets tijdelijks had gevonden: ondersteunend medewerker op een administratieve afdeling. De baan gaf mij een inkomen, zekerheid, tijd om iets anders te zoeken en bovendien de rust om te wennen aan een nieuw leven in een nieuw huis. In het begin vond ik het werk leuk. Dat de baan in de verste verte niet aansloot bij mijn studie, maakte me niks uit. Alles was nieuw en ik leerde veel. Ik leerde hoe een administratieve organisatie in elkaar steekt, hoe het is om onderdeel uit te maken van een team en wat het betekent om gewoon, simpel, echt, te werken. Nu, na drie maanden, merk ik dat de nieuwigheid en de uitdaging van het werk er een beetje af zijn. Wat zeg ik, een beetje? Zeg maar gerust: helemaal. Ik verlang dan ook naar een baan die aansluit bij mijn opleiding en interesses.
Ik pluis wekelijks alle vacaturesites en kranten uit, op zoek naar de baan. Veel heb ik nog niet gevonden. Vanwege D’s werk willen we voorlopig graag in Enschede blijven wonen en dat helpt niet echt mee. De banen in Overijssel voor enthousiaste, ambitieuze, creatieve doch onervaren personen met een master arbeids- en organisatiepsychologie, liggen in deze tijd blijkbaar niet voor het oprapen. Soms vind ik wel wat leuks, maar blijkt de sluitingsdatum al te zijn geweest, of hebben ze momenteel niks wat bij mijn achtergrond aansluit, of blijkt er ineens een tijdelijke vacaturestop te zijn. "We houden je cv op de stapel" is iets wat ik al vaak heb gehoord. Mijn cv ligt nu op stapels stapels, maar heeft me helaas nog geen concrete baan bezorgd. Ik begin dan ook langzaam een beetje te twijfelen aan mijzelf. Zoek ik wel goed genoeg? Ben ik soms te kritisch? Hoe kan het dat anderen wel een leuke baan vinden? Moet ik misschien toch maar voor mezelf beginnen? En wat wil ik nou eigenlijk?
Ondertussen stap ik elke ochtend op mijn fiets om weer een dag te slijten als ambtenaar. Nog drie maanden, dan is mijn contract afgelopen en moet ik iets nieuws hebben. Ik spreek mijzelf toe met de gedachte dat ik heus wel iets zal vinden. En hoewel ik weet dat zoeken en afgewezen worden gewoon horen bij het solliciteren; ik word er toch een beetje moedeloos van.