dinsdag 10 april 2007

Tweede Paasdag

We sliepen uit. We aten matzes en krentenbrood met spijs. We verveelden ons dus speelden we een potje Mens-erger-je-niet. We gingen eendjes voeren in het park, met het oude brood van de brunch van zondag. De eendjes hoefden ons brood niet, alleen als we het recht voor hun snavel neergooiden wilde er eentje heel sloom zijn nek buigen. De vissen wilden ons brood wel. We keken naar de dikke oranje karpers, die langzaam met hun geopende bek naar de oppervlakte zwommen om een stuk nat brood weg te happen.

De vissen werden saai, we liepen door naar de andere kant van het park. Daar was de jaarlijkse paaskermis. We liepen rondjes over de kermis en keken naar de mensen. Mensen die gillend in de over-de-kop-attracties zaten, meisjes van veertien die zich hadden opgemaakt voor de kermis en giechelend langs de botsautootjes stonden, kermisjongens die stoer meedraaiden met hun armen over elkaar en hun benen wijd op de draaiplaat, mannen met dikke buiken en vermoeide gezichten die hun loterij presenteerden, moeders die hun mooiste roze bloes met franjes hadden aangetrokken en vaders met dikke sigaren. Bij de attractie met de lopende banden en de bewegende trappetjes zochten ze een jongen vanaf zeventien jaar om mee te reizen. Ik stelde me voor hoe het zou zijn om als zeventienjarige te stoppen met school en mee te reizen met een kermis.

Later waren we weer thuis en keken we een film. Hoewel we zes-en-een-halve week hadden gevast hoefden we geen bier of wijn of koffie en ook de borrelnootjes smaakten niet zoals vroeger. De paaseitjes wel.

Geen opmerkingen: