woensdag 10 januari 2007

Huis

Trouwe lezers weten dat ik regelmatig schreef over mijn studentenhuis. Ik schreef stukjes over de afwas, over maffe huisgenoten, krantenknipsels op de plee, nieuwe deuren en getouwtrek met de makelaar. Met veel liefde schreef ik over mijn huis.

Tegenwoordig woon ik in een flatje en is het huis mijn oude huis geworden. Er wonen nog maar twee mensen, waarvan slechts eentje offcieel. De ander is een goed bewaard geheim, althans voor de makelaar. Diezelfde makelaar heeft ons, de (oud)huisgenoten, al lang geleden medegedeeld dat er een nieuwe eigenaar is, die het huis graag wil verkopen. Ze wilden ons eruit hebben, maar wij wilden niet. We mochten er blijven wonen, maar er mochten geen nieuwe mensen meer in. Het huis liep dus langzaam leeg en nu wonen er nog maar twee mensen. Die twee mensen gaan binnenkort ook weg. Ze studeren af, of zoeken een andere kamer. Dan is het huis echt leeg. Qua mensen dan.

In twaalf jaar komen en gaan van studenten maakt zo'n huis heel wat mee en verzamelt dan ook de nodige rotzooi. Vooral als het een groot huis is - en dat is het. Kasten vol met party-outfits (rare jurken, pruiken en plastic voorbindborsten), vergeten handschoenen van bezoekers uit een ver verleden, een zolder vol met oude matrassen en onderdelen van gesloopte meubelen, een enorme tekentafel. Keukenkastjes met tien bijna lege bussen poedersuiker, een vies smaakje thee dat niemand lust, een kilopak vermicelli en een flesje exotische visolie. Drie koelkasten, alledrie aangesloten; eentje met flesjes oude sauzen, twee halfvolle pakken perzikenyoghurt en een bruine prei, eentje met voornamelijk drank en eentje met enigszins verse en bruikbare producten. Je kunt je in het huis uren vermaken met kijken in kastjes en ik zou eindeloos door kunnen gaan met beschrijven van de rotzooi.

Vanavond ging ik, samen met M, eten in mijn oude huis. M. en ik waren de enige twee meisjes in huis. Vroeger keken we op woensdagavond samen naar jankfilms op rtl 4, met een pot thee tussen de bierdoppen op tafel, maar tegenwoordig wonen we allebei in ons eigen keurige stulpje. Vanavond kookten we voor P. Hij is de laatste der huisgenoten. We kookten voor P. en we aten, dronken en kletsten. Na het eten besloten we maar vast een beginnetje te maken met opruimen, voor als het huis straks "opgeleverd" moet worden (god sta ons bij). We joegen door de kastjes, smeten de prullebak vol met oude troep en goten vieze felgekleurde likeur door de gootsteen. Af en toe kwamen we iets leuks tegen. "O, deze vaas wil ik wel hebben!" "Rundvleesjus, dat ga ik een keer proberen thuis. Dan ga ik ga aardappels maken!" "Kokos, is dat iets voor jou?" We hadden het, kortom, reuze naar ons zin met z'n drietjes.

En zo kwam het dat ik vanavond samen met M. door een winderige en donkere straat naar huis liep. Ooit woonden we samen in het studentenhuis, nu liepen we allebei naar ons eigen huis. In onze handen een plastic tas, gevuld met leuke, gekke, lieve, nuttige en onbruikbare spullen uit het studentenhuis.

Geen opmerkingen: