Als ik 's ochtends naar mijn werk ga kan ik kiezen uit twee routes. Ik kan de fiets pakken en het fietspad "buitenom" nemen, waarvoor ik eerst een drukke kruising over moet en mij in het gedruis van de grote ochtendverplaatsing begeef. Als het regent is dit mijn favoriete optie, omdat ik zo voorkom dat ik over een onverharde weg moet en mijn broekspijpen onder de modderspetters komen te zitten. Het heeft ook wel wat, om onderdeel te zijn van die drukte op de wegen 's ochtends. Moeders met kinderen, vaders met kinderen, scholieren op de fiets, zakenmannen in auto's, zakenvrouwen in auto's, en ik op mijn fietsje met mijn rugtas. Allemaal hardwerkende burgers die de wereldeconomie draaiende houden.
Maar wat óók kan, is de "binnendoorroute", en dan het liefst lopend. Dit is mijn favoriete route bij mooi weer. Dan laat ik de wereldeconomie links liggen en steek ik vlak bij mijn huis één weg over, waarna ik op een paadje door het bos terecht kom tussen de mensen die ook even niet aan de wereldecomomie meedoen en hun hond uitlaten. Daarna wandel ik over een onverharde weg met aan de ene kant een maisveld en aan de andere kant bomen, een weiland en koeien. Vanuit dat weiland stap ik zo het landgoed van de zorginstelling op, het zogeheten "instellingsterrein", en ben ik op mijn werk. Eerst maar eens een bakje koffie, denk ik dan.
Vandaag koos ik voor de laatste optie en terwijl ik daar zo wandelde in de vroege ochtend, met de zon op de bedauwde spinnenwebben en een dampende mesthoop in de wei, realiseerde ik me dat m'n herfstdipje mijlen ver weg leek, evenals de wereldeconomie. Wat een beetje zon al niet kan doen.