Held (op sokken)
Laatst keken we thuis De Hel van '63. Een spannende Nederlandse film over de Elfstedentocht. De film wekte onmiddellijk een Nederlandse oergevoel in mij op; iets met ijskoorts, heroïsche momenten, de geur van snert en een lichte trots op het Friese bloed dat voor de helft door mijn aderen stroomt.
Ik moest denken aan 1997, toen mijn vader de Elfstedentocht reed en ik met mijn moeder, zusje en twee ooms langs het ijs stond om hem aan te moedigen. We hadden een Elfstedentochtbutton waardoor we gratis met de overvolle bussen mee mochten. Mijn zusje zat bij een vreemde mevrouw op schoot, omdat er verder geen plaats was, maar dat was niet erg want iedereen was aardig. We mochten plassen bij mensen thuis die we helemaal niet kenden. Het was KOUD! We stonden, in mijn herinnering, urenlang in het donker langs een bevroren sloot te wachten (we hadden nog geen mobieltje, hoewel enkele vooruitstrevende schaatsers er al wel eentje hadden): komt 'ie er al aan? Komt 'ie er al aan? Of is 'ie misschien al geweest? Uiteindelijk kwam hij toch nog langs en juichten we hem toe met ons zelfgemaakte spandoek: pap, moet je 'n duwtje? En dan hup, de bus weer in, door naar Dokkum of Bolsward of ik weet niet meer welke plaats waar de kroegen vol stonden met feestende mensen en je overal op straat chocomel en snert kon krijgen.
Ik ben trots op mijn vader, dat hij die tocht gereden heeft. En vaak, als het een beetje vriest en men op de radio spreekt over Elfstedenkoorts, denk ik: eigenlijk zou ik de traditie voort moeten zetten. Ik zou moeten gaan trainen, ik zou moeten proberen een plaatsje te bemachtigen aan de start, zodat ook ik deze heroïsche tocht kan rijden, als het eenmaal zover is. Heel graag zou ik mezelf een keer tot het uiterste pushen, om een topprestatie neer te zetten waar ik de rest van mijn leven trots op kan blijven.
Niet alleen de Elfstedentocht, maar eigenlijke elke sportieve uitdaging spreekt tot mijn verbeelding. Zo zijn ook het lopen van een halve marathon en het fietsen van de Alpe d'Huez ingevingen die ik al eens heb gehad. Na drie lessen spinning op de heftige muziek van DJ Tiësto zag ik mezelf die berg al op zwoegen, het leek me prachtig. Ik had zelfs al een gelegenheid om voor te trainen: komende zomer gaan zowel mijn oom als mijn vader de Alpe 'd Huez op. Een aantal familieleden gaan mee als supporters. Ik bedacht me hoe gaaf het zou zijn om als fietser mee te gaan. Na een half jaar fanatiek trainen, zou ik op mijn doorzettingsvermogen vast die berg wel kunnen bedwingen.
Helaas blijft het altijd bij ideeën. Want als puntje bij paaltje komt, heb ik toch geen zin om me er zo hard voor in te spannen. Al dat trainen, poeh, daar word je vast heel moe van. Ik vrees dat ik komende zomer gewoon weer langs de kantlijn sta met mijn spandoek: pap, moet je 'n duwtje?